Ik maak van Babel een groot moeras, een verblijf van stekelvarkens. Ik veeg het weg met een bezem van vernietiging – spreekt de HEER van de hemelse machten.
Profetie over Assyrië en over de Filistijnen.
De HEER van de hemelse machten heeft gezworen:
‘Voorwaar, het zal gaan zoals Ik heb bepaald, het zal gebeuren zoals Ik heb besloten. Ik breek de Assyrische heerschappij over Mijn land, Ik verbrijzel Assyrië op Mijn bergen. Mijn volk wordt van zijn juk bevrijd, zijn last wordt van hun schouders genomen.’ Dit is het besluit dat gevallen is over heel de aarde. Dit is de hand die opgeheven is tegen alle volken. Wanneer Hij dit besloten heeft, de HEER van de hemelse machten, wie zal het dan verijdelen? Wanneer Hij Zijn hand opheft, wie zal Hem tegenhouden?
In het sterfjaar van koning Achaz werd dit aangekondigd:
‘Juich niet te vroeg, Filistijnen, nu de stok die jullie sloeg is gebroken. Want de slang baart een adder en die brengt een vliegensvlugge cobra voort. De kinderen van de armen zullen veilig leven, de zwakken vlijen zich rustig neer, maar jullie nazaten laat Ik verhongeren en wie er nog over is, wordt omgebracht. Weeklaag, poorten, steden, schreeuw het uit, beef van angst, Filistijnen. Want uit het noorden nadert rook, een leger in gesloten gelederen. Welk antwoord krijgen de gezanten van dat volk? Dat de HEER Sion heeft gegrondvest als een toevlucht voor de armen van Zijn volk.’